-
1 casualty
n. dode; gevallene; door een ongeluk geraakt[ kæzjoeəltie] 〈meervoud: casualties〉1 (dodelijk) ongeval ⇒ ongeluk, ramp(spoed)♦voorbeelden:suffer heavy casualties • zware verliezen lijden -
2 casualty ward
afdeling voor het verlenen van eerste hulp bij ongelukken (eerste hulpafdeling in een ziekenhuis)casualty ward
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский